Nieuwe publicatie: Wie zegt wat waar?
Per streek zijn er soms opvallende verschillen tussen de woorden voor alledaagse dingen. Hoe noem(de) je je grootmoeder? ‘Oma’, ‘grootmoei’, ‘grandma’, ‘mémé’, ‘grotema’, ‘omoe’ of ‘bommama’? En een ‘lange gehaktstaaf’ uit de snackbar – heet die ‘frikadel’, ‘frikandel’, ‘curryworst’ of misschien wel ‘lange hamburger’? Zeg jij ‘manneken’,‘mannetje’ of ‘menneke’? Zeg…