Een Brusseleir spreekt graag Brussels. Brussels staat symbool voor openhartigheid en (zelf)spot. Brussels draagt bij tot gemeenschapsvorming.
In het meertalige Brussel van vandaag worden evenwel 183 tinten Brussels gesproken. Hoe gaat een streektaalvereniging als Brusselaar in haar doelstelling en werking om met die realiteit? Wat doe je, wat bied je aan, en hoe ga je om met taalvariatie in een tijdperk van globalisering?